
De hoogte die we overstijgen om het Colca Canyon te benaderen is voelbaar. Een tussenstop op een mooie locatie is geen overbodige luxe. Nog een rit verder, rijden we op hoogte tussen de wanden van de Colca-kloof. Zowel omhoog als omlaag zijn de hoogteverschillen indrukwekkend. Hier gaan we op zoek naar condors.
Ondanks liters drinken (en de bijbehorende WC stops) vertonen zich de eerste verschijnselen van hoogteziekte. Voor de meesten in de bus als een lichte hoofdpijn. Inspanningen worden wat lastiger, iedereen is wat kortademig. we rijden dan op een hoogte van ruim meer dan 3000 meter. Dat is nog niets vergeleken bij de hoogte die we overgaan om in de Colca-kloof te komen. Op meer dan 4900 meter voelen we allemaal de hoogte in ons lijf. Ook organen en dan meestal de maag en darmen geven enig protest tegen deze rit door ijle lucht.
Het kan de overweldigende landschappen die we voorbij rijden niet minder mooi maken. Zeker als die opgesierd worden door mooie kuddes van llama’s, alpaca’s en vicuña’s. Ook op deze hoogte varieert het landschap nog sterk. De begroeiing – en daarmee de kleur van het landschap – kan behoorlijk veranderen met elk uur rijden. In verdiepte delen waardoor wat water een weg vindt vormen zich wetlands, waar andesganzen en andeseenden gespot kunnen worden. Er is zelfs een kans om flamingo’s te zien.
In Chivay kunnen we bijkomen van de rit. Net buiten het stadje is er plek voor ons in Hotel Inkari Eco Lodge, waar we langzaam kunnen acclimatiseren. We zijn gewaarschuwd: het kan hier koud worden en ook ’s nachts werken de effecten van de hoogte door. Tegen de kou voorziet de manager van het hotel ons voor het slapen van warmwaterkruiken. Mensen met serieuze last van de hoogte, raadplegen de lokale dokter en krijgen zo nodig zuurstof toegediend. De meesten hebben van de GGD of een vergelijkbare instelling ook medicijnen tegen hoogteziekte meegenomen.
Wie er de energie voor heeft, gaat mee avondeten aan het stadsplein bij El Balcón de Don Zacarías. Niet alleen wordt hier zonder omhaal een stevige maaltijd op tafel gezet die een ieder goed moet doen. Er is ook livemuziek. Dat begint schijnbaar onschuldig, met wat gitaren en wat pamfluiten, tot twee traditioneel geklede dansers steeds serieuzere onderwerpen uitbeelden in uitgebreide dansscènes die dienen ter overdracht van tradities. Als een slinger er bij aan te pas komt als zweep wordt het oppassen voor de mensen uit het publiek die worden uitgenodigd voor een deelname die op deze hoogte zonder meer een flinke inspanning vraagt.
Ongeacht wordt iedereen min of meer verwacht om de volgende ochtend om half zeven klaar te staan voor vertrek. De ochtend staat dan in het teken van condors kijken, die leven op een plek nog 1,5 uur rijden van Chivay, westwaarts, naar Mirador Cruz del Cóndor. Er zijn tussenstops en er moeten kaartjes gekocht worden voor de toegang tot de kloof, waarna er nog meerdere punten volgen om te stoppen langs de kloof. Wie daar de adem voor heeft, kan een wandeling maken langs de rand van de kloof. Onze bus rijdt door naar het uitzichtpunt.
Vanaf waar wij staan gaat de diepte van de kloof twee kanten op. In de diepte, 1200 meter lager, kunnen we nog nét de Colca rivier zien. Aan de overzijde rijzen de bergen echter nog hoger boven ons uit, tot zomaar nog een kilometer boven ons niveau, waar gletsjers tegen de berg geplakt liggen, die met watervallen van smeltwater de rivier voeden. We staan dan op een hoogte van zo’n 3700 meter. Ook al zonder condors is het meer dan een indrukwekkende ervaring om langs de randen van één van de werelds diepste kloven te wandelen. Bijna niet te bevatten, laat staan op een foto te vangen. Je had erbij moeten zijn.
Toch wordt dat nog overtroffen als het enthousiasme van de omstanders groeit. Vanuit de verte werkt een condor zich gracieus omhoog langs de wanden, op de thermiek van de opgewarmde lucht in de kloof is de klim schijnbaar moeiteloos. Met gespreide vleugels meet hij tussen de 2 en 2,7 meter, behoorlijk aan de maat voor een vogel. Hij zweeft zo dichtbij langs, dat ik de lucht langs de vleugels kan horen. Mijn nekharen staan overeind en een rilling gaat over mijn rug. Dít is dé condor. Ik kan er geen genoeg van krijgen.
Gelukkig krijgen we ook op de terugweg nog een kans om hier meer te wandelen. Dan went het al genoeg om meer oog te hebben voor de unieke begroeiing en meer leven op deze uitzonderlijke plek. De verrekijker komt zéér van pas om een andesgrondspecht te begluren, in zijn vlucht en verenkleed zeer herkenbaar, maar door zijn specifieke leefgebied voor mij bijzonder om te zien. Het zal wellicht een gewone verschijning zijn voor de lokale bevolking die zich op agricultuur richt. Langs de wanden van de Colca-kloof onderhouden ze talloze terrassen die door eerdere generaties zijn overgeleverd.
Er is meer te doen in dit gebied en daar is ook nog kort gelegenheid voor. Toch is onvermijdelijk de volgende dag de terugrit noodzakelijk om verder te komen in deze reis. Nu we meer geacclimatiseerd zijn, is de hoogte geen aanleiding meer om zonder stop door te rijden op de terugrit uit het Colca Canyon. In tegenstelling, het is juist reden te meer om een stop te maken op Mirador de los Andes, waar we op 4950 meter hoogte uitkijken op nog hogere pieken van de omliggende bergketens.
We zien imposante vulkanen sommige met rookpluimen. We kunnen een klein rondje wandelen in indianenpas, zoals mijn vader het slenteren hier noemt. We maken foto’s van bergen, die rond de 6000 meter hoog reiken. Als je hier geluk hebt – kan je een viscacha (in onze volksmond blijkbaar: andeskonijn; echter familie van de wolmuizen) zien wegschieten tussen de puinrotsen, hoewel dat laatste makkelijker gaat vanuit een weer rijdende bus. Datzelfde geldt trouwens, later die dag op weg naar Puno, voor flamingo’s.
Blijf op de hoogte!
Ontvang een wekelijkse e-mail met de laatste blogberichten
Reacties
Wat ontzettend mooi en een prachtige foto van jullie samen
Ja! 🙂 Dankje!