In veel landen komen we een eind in het Engels. Toch blijft het ook daar soms een uitdaging om de weg te vinden. De locals kunnen ons niet altijd even goed helpen in Azië. Dat heeft verschillende redenen.
Als we toegegeven hebben dat we de weg kwijt zijn en volhouden dat we die wel willen vinden, zit er vaak niets anders op dan local eens te vragen hoe we datgene kunnen vinden dat we zoeken. Vaak zijn de mensen dat wel gewend. Ze zien al ons aankomen met een kaart in onze hand en vragende gezichten. Voor sommige locals het moment om te maken dat ze wegkomen. Dat is wellicht aardig bedoeld, misschien omdat ze weten dat het niet helpt als ze geduldig luisterend ons proberen te begrijpen, maar ook geen idee hebben wat wij eigenlijk willen. In Vietnam, Thailand, en ook Maleisië zien we dan weleens een opgestoken hand, waarvan dan de pols wordt geschud, alle vingers opgestoken. Een gebaar op veilige afstand dat iets betekent als, “sorry! maar ik kan je niet helpen”.
Vriendelijkheid wint het vaak van de realiteit in Azië. Mensen helpen ons zo graag dat ze liever een poging doen, dan toegeven dat ze het ook niet weten. Of ze ons goed begrepen hebben is onduidelijk, maar ze wijzen ons een weg die later niet helemaal de juiste blijkt te zijn. Mi, onze Vietnamese reisgenoot waarmee we vanuit Tibet in Kathmandu belanden heeft een slimme tactiek: als we de weg zoeken, geeft hij mij opdracht om de weg te vragen aan een agent, terwijl hij zelf de weg gaat vragen aan een andere local. Even later vergelijken we de instructies die we hebben gekregen, om te zien of daar overeenstemming tussen is. Zo ja, dan zijn we op de goede weg! Als je zelf een kaart hebt, is het vaak efficiënter om alleen te vragen waar je nu bent, dat kan voor beide partijen een hoop moeite schelen.
Op onze scootertrip rond Hanoi moeten we vaak de weg vragen, en zijn we van de gebaande wegen af. Dat betekent dat er een stuk minder ervaring met toeristen en de Engels taal is. De vriendelijkheid van de locals is des te groter, maar we komen er zelden uit. We hebben een grote kaart van de omgeving bij ons en ik wil maar een ding weten: “waar zijn we?” Maar deze vraag komt er niet door, hoeveel ik ook naar de grond onder mijn voeten wijs. Op een gegeven moment zit er niets anders op om dan maar te vragen hoe ik op mijn gewenste bestemming kom. Voor de local lijkt een en een twee: hij begint in de aarde met een sleutel een kaart te tekenen waaruit in een paar lijnen duidelijk moet worden hoe ik er kom. Ik bedank hem vriendelijk en keer met Jiska de scooter om.
De gewoonte om simpelweg de kaart in de Lonely Planet onder de neus van een local te duwen, leren we snel af. De aannames dat ze kaart kunnen lezen en binnen een minuut intuïtief de legenda van de Lonely Planet begrijpen kloppen niet. Het blijft onduidelijk of het eerste of het tweede het precieze probleem is. Duidelijk is wel dat het erg handig is om zelf niet van de kaart te raken, letterlijk en figuurlijk. Heb je eenmaal aan een local gevraagd om de kaart te bestuderen, gun hem dan ook even de tijd om er wat van te maken, wellicht ziet hij deze kaart voor de eerste keer. Hij mag dan gerust de kaart even op z’n kop houden om te kijken of het kwartje valt. Komt ‘ie vervolgens met een conclusie, dan blijft het slim om die even te dubbelchecken.
Soms houden we de vraag daarom wat eenvoudiger. De kaart houden we achterwege en zelfs de vraag vereenvoudigen we tot enkel de naam van de bestemming, waar we een vraagteken achter plakken. Het is voor ons soms onbegrijpelijk hoe de locals ons dan niet kunnen begrijpen. Steeds dringender vragen we “Ajatuja”, in Thailand. Niemand begrijpt ons. Het blijkt later “Ayuthaya” te zijn. Met wat U’s en A’s op een andere plek in de uitspraak, blijken we lastig te begrijpen. We herkennen het probleem als een reisgenoot uit probeert te leggen dat hij in de “Koikenhuf” is geweest, en in “Youtreg”.
Blijf op de hoogte!
Ontvang een wekelijkse e-mail met de laatste blogberichten