Een Franse vakantie

Canal de la Tremblade

geschreven door Pim op

Met de raampjes wijd open rijden we de ondergaande zon achterna voor een korte vakantie in West-Frankrijk. De camper is er zo goed als klaar voor en wij helemaal. Net als veel Fransen mijden we zo de hittegolf die het zonnige zuiden en net zo droge binnenland van Frankrijk teistert. Hydratez-vous! Of duik lekker de zee in.

Niet gehinderd door veel voorkennis van de streken die we doorkruisen stoppen we de auto op een aire de covoiturage voor een korte pauze onder een groot reclamebord op een gebouw langs de snelweg. ‘Courvoisier‘ prijkt er op het doek; de kenner zal het kunnen plaatsen. Ik zou het moeten weten, want de distilleerderij in het nabijgelegen dorp bezocht ik ooit op een gezinsvakantie. Het ontschiet me even hoe de drank ook alweer genoemd wordt, tot we even verder Cognac passeren.

Het departement Charante verruilen we die avond nog voor de Charente-Maritime. In Saint-Romain-de-Benet is een camperplaats met die vrijdagavond een pizzakar, waar we niet véél later – maar wel zo laat dat het schemert – bij het licht van de straatlantaarns de laatste versgebakken pizza’s wegsnacken. Ook andere campers hebben de plek weten te vinden, maar er heerst rust als we de klamboe ophangen en met de deuren op een kier in slaap vallen

De volgende ochtend is er tijd voor een wandeling, want het is het maar een half uurtje rijden naar één van de campings bij Les Mathes. Het dorpje moet ’s zomers minstens in bewonersaantal verdubbelen met de vele huurders van vakantiehuizen en safaritenten en kampeerders in tenten, camping-cars en mobile-homes. Toch blijft hier opvallen dat het opvallend Frans is allemaal; afgaande op de kentekenplaten. Voor één keer lijken de Nederlanders niet alomtegenwoordig. Toch vinden we er nog een paar; Jiska’s zus met gezin is er al een tijdje en zij willen ons de omgeving laten zien.

Op dit schiereiland van Arvert, tussen de Seurdre en de monding van de Gironde grenst aan de camping een aangelegd staatsbos dat langs de ongerepte kust een groot deel van de vlakte achter de duinen beslaat. Door de bossen lopen lange rechte zand- maar vooral ontoegankelijke onderhoudspaden, tot ze overgaan in begaanbare strandopgangen aan de D25, die als een levensader voor strandgangers de stroom van zoekende automobilisten rondleidt tot ze een parkeerplekje weten te bemachtigen. Vroeg komen helpt, maar vooral een fiets maakt het makkelijker! Die zijn op verschillende plekken te huur.

Toch fietsen we eerst de andere kant op. Niet westwaarts naar de zee, maar noordoostwaarts naar het haventje van La Tremblade, op een gebied af dat er op kaarten en satellietfoto’s zo curieus uitziet dat we hoge verwachtingen hebben. En die maakt La Tremblade waar. Langs het kanaal dat de haven uitleidt naar de Seurde staan pittoreske visserhuisjes. Sommigen zijn inmiddels als restaurant of kunstenaarswinkel in gebruik, wat ons goed uitkomt. De in deze speciale omgeving geweekte oesters en mosselen en ook een bordje garnalen kunnen hier zo uitgeserveerd worden en de schilderijtjes van die taferelen overtreffen de mooiste foto’s.

Het is die avond fête de la mer op het havenhoofd. De stoeltjes en lange tafels staan al opgesteld voor een oesterproeverij voor professionals. Dat – en het afsluitende vuurwerk – missen we als we na een barbe à papa en wat andere snoeperijen bij een drankje een rondje doorfietsen naar Ronce-les-Bains, waar we op de noordpunt van het schiereiland uitkijken op Île d’Oléron en avondeten in de gezellige winkelstraat om daarna over een uitdagend zandpad weer terug naar de camping te gaan.

De zee, of misschien vooral de zeewind, nodigt uit op de daarop volgende dagen. Als het even kan fietsen we lekker naar het strand om daar op een handdoekje neer te strijken tussen de Franse badgasten en surfers. Ook voor die laatste groep lijken de omstandigheden niet slecht, dus wagen we het ook een paar uurtjes, met elk een gehuurde softtop en shorty voor €25. Op golven van een kleine meter vinden we eerder een excuus om in de zee te spelen dan mogelijkheden om de schijn van enige surfvaardigheden (of onszelf) overeind te houden.

De enige nachten die we op de verder volgeboekte camping konden boeken zijn dan al verstreken en we bedanken voor de zeer gastvrije gelegenheid om nog een nachtje op de parkeerplaats langs de weg te mogen slapen. Daarom kiezen we dagelijks uit wat alternatieve slaapplaatsen. De eerste vinden we in Arvert, waar een gewone parkeerplaats in het centrum in de luwte van de verderop gelegen badplaatsen erg rustig blijkt. Het hele dorp blijft vrij stil tot een uur of 9. Dan is het piektijd bij Vanessa, waarnaar de lokale bakkerij vernoemd is, die schijnbaar tot ver voorbij de dorpsgrenzen bedient. Auto’s rijden af en aan. De rij voor de winkel begint aan de straat.

Doing as locals do” of misschien beter: “faites comme les locaux“, sluiten we aan en schuifelen we mee naar de toonbank waarover drie vrouwen onafgebroken broden schuiven uit een breed aanbod dat – ook in dezelfde ruimte – zo’n beetje direct uit de grote ovens komt. Ervoor staan bakkers nieuw deeg te kneden. Het is een bruisende bakkerij. We zetten ons beste Frans op voor onze bestelling maar krijgen foutloos Nederlands terug, met slechts een licht Frans accent. “Zes euro zestig alsjeblieft” en “bedankt, doei doei!”.

‘Slecht’ weer op een bewolkte dag maakt perfect weer om wat verder te fietsen. Zo komen we al eens in La Palmyre, gelegen op de zuidelijke punt van het schiereiland en – met onder andere een dierentuin, jachthaven en golfbaan – dé toeristische trekpleister voor menig vakantieganger. Met de dag overschaduwd voor de zonaanbiddende badgasten, concentreert de drukte zich zo’n dag op dergelijke uitjes, wat zich ook vertaald in een lange rij voor de vuurtoren van La Coubre.

We fietsen er – na even aan de voet van de toren te hebben gestaan – aan voorbij en vinden noordelijker bij strandslag 44 een nagenoeg leeg strand, met meer drijfhout dan strandgangers. Het pad door de mooie wilde duinen is hier wat langer, wat – volgens onze familiegidsen voor deze week – zelfs op de drukkere dagen dit stukje strand relatief rustig houdt. Dat is anders dan op een drukke strandslag zoals bij La Bouverie, bij een grote parkeerplaats, waar aan de waterlijn strandwachten de vele zwemmers in de gaten houden in de soms wilde zee. Daar verzamelen zich meer mensen en heerst een typische drukke zomerse strandsfeer, met op het brede strand bij eb nog steeds plek genoeg voor iedereen die toestroomt en pret genoeg bij het rap opkomende tij dat sommigen weet te verrassen.

Met hoogtebeperkingen worden buscampers zoals de onze en groter geweerd van de meeste parkeerplaatsen dichtbij de kust. Behoorlijk grote speciale camperplaatsen dichtbij het strand kunnen achter een slagboom tegen betaling plek bieden. Er zijn daar weinig meer faciliteiten dan het vlakke stukje asfalt, waardoor wij de voorkeur geven aan gratis plekken verder landinwaarts. Die zijn er ook zoals de Fransen ze graag in elke commune zien: blauwe bordjes wijzen naar een loos- en/of parkeerplaats waar camping-cars welkom zijn. Vaak óók strategisch gelegen, dichtbij de bakker of andere middenstand die kan profiteren van de toestroom en doorgaans ook dichtbij toilettes publics, zodat ’t allemaal netjes blijft. We staan zo een nachtje in Saint-Augustin en legen daarna ons campertoilet bij de faciliteiten bij de Intermarché van La Tremblade. Dat is goed geregeld!

In een streek waar de schelpenpaden kunnen worden aangelegd met de restanten uit de poubelles à table, moeten we natuurlijk de schaaldieren eens proberen. We kunnen er ook bijna niet om heen want vlakbij de camping staat de oester- en mosselboer met een gezellig uitgedijde foodtruck langs de weg, tussen Dirée en Les Mathes. We halen er de moules-frites af, à emporter, in flinke plastic bakken. Voor een pannetje à la Charentaise strijken we een andere dag neer in de tuin van restaurant Bivouac in Mornac-sur-Seurdre, een pittoresk dorpje dat rond een haventje en door straatjes met – naar zeggen – ambachtelijke producten meer pareltjes verbergt, zoals restaurant Les Eaux Calmes.

Aan de week van zon, zee en strand komt een eind als we de camper, na een lekkere lunch in de leuke strandtuin van La Isla op de kliffen bij Saint-Palais-sur-Mer en nóg een gezellige avond, weer van de kust wegsturen. Wederom overnachten we op de camperplaats in Saint-Romain-de-Benet, handig al een eindje op weg naar ons huis.

Dit keer moeten we het stellen zonder de pizzakar, maar de volgende ochtend genieten we van verse bramen bij het ontbijt, die langs de parkeerplaats inmiddels mooi gerijpt zijn. Voor het brood uit de automaat, die de lokale bakker moet vervangen, moeten we een uitzondering maken, maar verder smaakt dit alles natuurlijk naar meer!

Blijf op de hoogte!

Ontvang een wekelijkse e-mail met de laatste blogberichten

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Reageer of stel een vraag

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Verplicht voor reageren.

Let op: Je gebruikt een oude browser met beveiligingsrisico's waarin deze website niet goed werkt.
Gebruik Chrome of kijk op Browse Happy om een nieuwe browser te installeren.