Bij Khongoryn Els zien we de Mongoolse Gobi zoals wellicht veel mensen zich een woestijn voorstellen: we zien zand, heel veel zand, en rijden op kamelen.
De ‘bomen’ in de regio van zandduinen, die met een lengte van 100 kilometer en breedte van 18 kilometer toch slechts een klein deel van de Gobi vormt, groeien andersom: twee meter boom (voor ons een struik) boven de grond vangt als een organische zonnecollector de energie voor wortels die tot wel elf meter diep kunnen reiken, op zoek naar water. Het is hier droog en de wind doet zand opwaaien tot je ogen prikken. De ger van een lokale kamelenboer biedt zeer gewenste bescherming tegen de elementen.
Met het zakken van de zon wagen we ons weer buiten. De wind gaat ‘s avonds liggen en dat biedt ons de kans dichter bij de duinen te komen; de hoogste zandduin ligt op een kwartiertje rijden van de ger. Aan de voet van de berg zand laten we ons afzetten door de driver. Daar staan we even in onze ogen te wrijven. Ja, van het zand, maar niet het zand in onze ogen. Voor ons torent een 300 meter hoge zandduin boven al het andere zand uit. Wat klonk als een soort grote mensen zandbak ziet er opeens uit als een serieuze uitdaging.
Als we de voet van de zandduin bedwingen zien we, net voor de top, twee jongens op handen en voeten ploeteren om hoger te komen. Van de piek waait zand genadeloos op hun in. Ze worden gezandstraald. Al snel overkomt ons hetzelfde. Onafhankelijk van elkaar werken we ons een weg naar boven door onze stappen te tellen: 20 stappen – 10 seconden rust – 30 stappen – tot de top bereikt is en we bijna aan de even steile andere zijde direct weer naar beneden rollen. Met overal zand genieten we van het adembenemende uitzicht.
De afdaling wordt opgeluisterd door een bijzonder fenomeem: het schuivende zand veroorzaakt een diep gebrom, de reden dat dit ook de zingende zandduinen worden genoemd. Het is beslist geen deuntje dat je mee kan fluiten – de klim en anders de wind met zand ontnemen je de adem – maar het is wel een tof effect.
De volgende dag moeten we al snel toegeven dat het schip van de woestijn veel beter bestand is tegen dit soort omstandigheden. Tussen twee bulten doorkruisen we de zandduinen. Als een kameel in de groep ook maar de kleinste kans krijgt, wordt in het voorbijgaan een taka van de kleine boompjes opgepeuzeld. Voor eten, drinken of zand in de ogen hoeft niet te worden gestopt, we hebben dan ook het geluk dat de wind nog niet is opgekomen.
Na de rit hebben we een bijzonder leuke, échte woestijnervaring achter de rug.
Blijf op de hoogte!
Ontvang een wekelijkse e-mail met de laatste blogberichten