Bij het plaatsje Spijkerboor beginnen we een kanotocht over de Hunze en door het Annermoeras. De kanotocht van 18 kilometer brengt ons op een rondtocht tussen Annen en Zuidlaren terug bij de startplaats. Het waterrijke gebied laat zich zo het best herontdekken. We moeten daarvoor wel om de complexe herinrichting van het gebied heen, wat leerzaam is, maar niet optimaal voor de kanoërs.
Spijkerboor dankt haar naam aan de vorm die de meanderende Hunze bij het dorpje aanneemt; vanuit de lucht gezien als een oude handboor waarmee men vroeger de gaten boorde om spijkers in te slaan. Er is een mooie steiger naast de parkeerplaats aan de rand van het dorp waar we de opvouwbare kano weer vlot in elkaar zetten.
We kanoën eerst zuidwaarts, tot een andere steiger tegenover een gemaal dat het punt markeert waar we de hoge oever over gaan. Daarvoor moet de kano onvoorzien een eerste keer overgetild worden, al is dat op deze plek al lang zo. De opvouwbare kano weegt 20 kilo, dus dat is geen probleem. We kunnen vlot verder door de Duunsche landen, een natuurreservaat rond de Hunze, dat in deze tijd veel weidevogels trekt.
De oevers in de polders blijven vrij hoog. Dat kan zomaar komen door de lage waterstand. Die waterstand wordt met de gemalen en dammetjes geregeld en het duurt niet lang voor we er nog eens uit moeten om een klein verval over een dammetje te passeren. Er is dan geen steigertje dus we kunnen intiem worden met de mooie veldbloemen die de oevers sieren en gelijk even wat verder over de polders uitkijken.
Even erna markeert een bord bij een lijn met boeien en een kanosteigertje vroegtijdig een relatief nieuwe onderleider die het water waarop we kanoën onder natuurgebied Tusschenwater doorbrengt. De onderleider scheidt het water als een soort aquaduct dat onder de grond en het bovenliggende water ligt. Het is onderdeel van een complexe herinrichting van het waterlandschap tussen de Hunze en het Annermoeras.
Tot de onderleider geldt over een kleine kilometer een vaarverbod. We sjouwen ons daarom in het zweet op deze heerlijke zonnige dag. Tussen beide zijden van de onderleider moeten we niettemin het Tusschenwater oversteken, dan weer uit de kano en eigenlijk nog eens 400 meter sjouwen. We besluiten het vaarverbod aan de andere kant te negeren en leggen de kano gelijk weer in het water.
Daar doen we goed aan, want net na de eigenlijke plaats waar de kano het water weer in mag, bereiken we alweer het gemaal van De Groeve en de daar naastgelegen poldermolen “Boezemvriend” waarvoor nog één keer de kano over land moet. Dankzij de onderleider kan dit gemaal onveranderd zijn werk doen. Het komt wel erg onlogisch over dat hier dan vervolgens geen steigertje is om weer uit het water te gaan.
Het mag de pret niet drukken want er resteert een prachtige terugtocht over de meanderende Hunze, door een grotendeels onbebouwde polder, waar we bijna niets anders horen dan vogels, het kabbelende water langs de kano en een enkele eend die op het laatste moment met een hoop kabaal uit het riet schiet. Op de leliebladen zitten talloze libelles en op bladen die onder water liggen zien we kikkervisjes.
Spijkerboor zien we algauw weer liggen, maar de rivier vouwt zich zo’n beetje op om ons maar zo lang mogelijk de tijd te geven in zo veel mogelijk laatste kilometers. Het is mooi, maar met al het sjouwen ook een behoorlijk inspannende tocht geworden. Het is dan ook fijn om weer terug te komen bij de steiger en de auto. We pakken de kano weer in voor de volgende tocht!
Blijf op de hoogte!
Ontvang een wekelijkse e-mail met de laatste blogberichten