Vanuit Kampot rijden we op de scooter naar Nationaal Park Bokor, een natuurpark op zo’n 10 kilometer van het dorpje in het zuid-oosten van Cambodja. Een groot deel van het park ligt op hoogte, boven de vlaktes aan de kust van Cambodja. Daarom bouwden de Fransen hier rond 1920 een zogenaamd Hill Station.
Hill stations zijn de strategie voor leefbaarheid in de warme aziatische landen in een tijd voordat airconditioning bestond. Op hoogte is het koeler en er is vaker wat wind. Zeker op de kliffen in Nationaal Park Bokor, waarvanaf je uitkijkt over de kuststrook van Zuid-Oost Cambodja. Voor je boven bent, moet je nog best een rit maken, de ingang van het park is onderaan de heuvel, voor de top slingeren we nog 32 kilometer naar boven over een goede asfaltweg.
In het park zijn verschillende dingen vrij te bezoeken en er zijn altijd wel een paar toeristen die dat met je doen. Neem je echter de moeite om een beetje je eigen plan te trekken (dat gaat heel goed op een scooter) dan kan je ook rustigere plekjes vinden. We rijden eerst naar het Hill station, dat nu al lang niet meer in gebruik is, en een ruïne is geworden, die overigens nog prima staat.
Allereerst komen we langs de oude Katholieke kerk, een onmisbaar onderdeel voor het Franse dorpje op de Bokor berg. Het is maar een klein kerkje en we kunnen naar binnen. Het interieur is nog aardig bewaard gebleven. Het altaar staat in ieder geval nog. We glippen naar buiten als er een tourgroep aankomt en lopen nog even een rondje. Uit de Lonely Planet begrijpen we dat mijnen uit de oorlog in het park in principe opgeruimd zijn, maar dat het toch slim is om op de paden te blijven. Je begrijpt dat we niet heel ver wandelen.
Verderop, op de kliffen, staat het oude hotel en casino “Le Bokor Palace”. Wat rest is een betonnen geraamte waarin je alle kamers leeg aantreft. De muren van sommige badkamers zijn nog netjes bekleed met tegeltjes in een soort mozaïek. Op het grote balkon krijgen we een idee van de luxe die de Fransen hier destijds moeten hebben gehad. Het uitzicht is prachtig. Er staat ook een stevige wind door het bouwval, die heerlijk verkoelend werkt.
Weer even verder staat een oud postkantoor en wat lijkt op een luxe vrijstaande woning. Het verval wordt gaandeweg steeds groter. Het postkantoor is afgesloten, maar we kunnen toch een deur vinden die niet goed dicht zit. Bouwvallen geven altijd een soort surrealistisch gevoel. Het heeft wel iets weg van een decor van een horror film; een soort luguber stilleven. Plastic klappert tegen de ingeslagen ramen, een deur kraakt en ik hoor Jiska niet meer, die buiten is blijven wachten. Ik schiet een paar ongewone foto’s.
Als we genoeg hebben gezien van het Hill Station en de kliffen, rijden we naar de Popokvil Waterval, die goed aangeschreven staat in de Lonely Planet. We treffen de waterval echter buiten het regenseizoen en zijn niet bijzonder onder de indruk. Bij de waterval is het een stuk toeristischer en er is een bizar grote moderne zaal waar je eten kan halen. Hoe die zaal ooit vol moet komen is ons een raadsel. Wellicht wacht zo’n grote zaal over 100 jaar hetzelfde lot, om vervallen te zijn en juist daarom weer een toeristische bestemming te worden.
Blijf op de hoogte!
Ontvang een wekelijkse e-mail met de laatste blogberichten