We beginnen een roadtrip bij Lissabon richting het oosten. Het wordt een citytrip rond Lissabon, want het weer in het late najaar dwingt ons wat vaker naar onderdak. Zodra de zon schijnt zoeken we ook zoveel mogelijk de natuur op. We ontdekken zo mooie plekken en leuke stadjes in de omgeving van Lissabon en rijden een mooi rondje door een streek van Portugal die in de schaduw van de populaire steden en kustgebieden ligt.
Lissabon en Setubal
Lissabon ligt op een landtong, in het zuiden afgebakend door de rivier Taag. Twee indrukwekkende bruggen ontsluiten de stad richting het zuiden. Uitrijden via de meest westelijke brug is gratis en zo vinden we makkelijk onze weg richting Setubal, een stadje bij een natuurrijk gedeelte ten zuiden van Lissabon: Parque Natural da Arrábida. Bij camping EcoParque do Outão vinden we behoorlijke luxe voor weinig geld met uitzicht over de lagune, die hier de roadtrip bij Lissabon naar het oosten dwingt. In de lagune kan je snorkelen, duiken en op zoek naar dolfijnen. In het natuurpark kan je mooi wandelen.
Évora
Eenmaal een beetje landinwaarts gedwongen, rijden we gelijk verder oostwaarts richting Évora. Ik ken Évora alleen van een nummer van Stromea, dat ik onherroepelijk inzet als de naam valt. Maar we leren al snel wat meer over de stad en haar omgeving. Er zijn veel kurkeiken hier. Je herkent ze aan hun stam, waar de bast vanaf gehaald is. Van de bast worden bijvoorbeeld de kurken gemaakt voor flessen wijn. Maar ook kleding en accessoires kunnen uit kurk worden gemaakt. Een groot deel van de wereldproductie kurk komt uit Portugal.
In Évora, net als in elke toeristische plaats van Portugal, is dan ook veel kurk te koop. Maar het stadje kent ook een rijke geschiedenis, die juist weer uit het stof getrokken wordt. Een tempel uit de Romeinse tijd bijvoorbeeld, die staat te schitteren op het plein naast de kerk. In de kerk zelf kan je de toren op. Van bovenaf heb je mooi uitzicht over de stad. We lopen de stad uit langs het oude aquaduct, dat over de huizen en de muur tot ver buiten de stad reikt. Daar ligt ook nog een oud fort.
Serpa
Oogverblindend wit, zijn de gestuucte huisjes op de heuvel die samen het stadje Serpa vormen. Binnen de oude muren vinden we het historisch centrum, met opnieuw een oud aquaduct en ook een fort. De hoogste toren beklimmen we voor een mooi uitzicht over de stad en omgeving. In het zuidwesten zien we de vallei van de Guadiana-rivier.
In Serpa is de camping net opgeknapt. Er zijn nette plaatsen voor campers, met een mooi toiletgebouw. Een overnachting kost maar €10,-. Vanaf de camping is het historisch centrum aan te lopen. Ook naar de rivier kan je wandelen, dat is zo’n 7 kilometer, één kant op. Je wordt beloond voor je inspanning, want je komt door de mooie landelijke omgeving rond Serpa en in de prachtige natuur in de vallei.
Parque Natural do Vale do Guadiana
Parallel aan de rivier rijden we zuidwaarts het natuurpark Parque Naturel de Vale do Guadiana in dat zuidelijk van Serpa ligt. De vallei van de Guadiana is hier beschermd tot de rivier de grens met Spanje bereikt. In het noorden van het park bezoeken we Pulo do Lobo, waar de rivier zich met een waterval door een rotsachtige kloof werkt. Het is er supermooi en bijzonder rustig, maar dat komt vast ook doordat we hier in het late najaar reizen.
In deze periode is ook de hop hier neergestreken. De bijzondere vogels foerageren solitair in de berm van de weg. Voor we passeren vliegen ze op, waarbij ze de zwart witte tippen van hun vleugels demonstratief spreiden. Ze verdwijnen tussen olijfbomen waaronder de grond exact dezelfde kleur heeft als de oranjebruine kleur van de hop. Als we rustig rijden krijgen we vaak de kans om ze goed te bekijken en zien we ook regelmatig de mooie kuif op hun koppen.
Mina de São Domingos
Bij São Domingos verandert het landschap behoorlijk. En dan hebben we het niet alleen over het mooie meer met een populair zandstrandje dat de meeste toeristen trekt. Ten zuid-oosten van het stadje, net buiten de grenzen van het natuurpark, begint een groot mijnbouwgebied waar miljoenen tonnen zink, koper en zwavel zijn gewonnen. Er zijn alleen nog oude restanten te zien van deze activiteiten, maar het getuigt van periodes van indrukwekkende bedrijvigheid.
Een wandeling van 14 kilometer in een lus, voert, op de heenweg naar het zuiden tot Santana de Cambas, door een litteken in het landschap. Hier zijn de rotsen afgegraven, fabrieken geweest om de erts uit het gesteente te halen en hebben spoorwegen gelegen om de grondstoffen af te voeren. Waar het water zich verzamelt in beekjes en plassen zijn duidelijke afzettingen van zwavel te zien. Op waarschuwingsborden staan alarmerende tekens voor chemische stoffen en voor wie het dan nog zou willen wagen is zwemmen verboden. Informatieborden langs de route, met een Engelse vertaling, leren ons veel over de geschiedenis van deze plaats en de omgeving.
In Santana de Cambas vinden we één restaurant dat, zoals veel restaurants in Portugal, voor de lunch open is en dan bijzonder veel klanten bedient. We eten er een heerlijke maaltijdsoep, waarin je brood sopt en vlees schept naar smaak. Daarna vangen we de terugweg aan. Die voert, in tegenstelling tot de heenweg, oostelijker, door een heuvelachtig landbouwgebied. De ruige grond is niet overal ontgonnen en op zo’n plek passeren we een oude herder met een klein tiental geiten die zijn hand opsteekt, maar verder onbewogen op zijn stok leunend ons passerend observeert. We lopen door Montes Altos, een nóg kleiner dorpje, waar we bij de bushalte alleen een vijftal schapen met hun lammetjes treffen.
Mértola
Het stadje Mértola ligt langs de Guadiana-rivier op het kruispunt van de grootste wegen die het natuurpark doorkruisen. Een hoge brug leidt over de rivier het stadje in, waarvan de meeste bebouwing ook hoog boven het water van de rivier ligt. De camperplaats ligt bij het haventje aan de oever van de rivier, aan de voet van de stadsmuur, die ‘s avonds mooi verlicht hoog boven ons uittorent. De volgende ochtend beklimmen we de trappen en lopen langs de mercado naar één van de restaurantjes die, aan de rand gelegen, mooie uitzichten bieden over de rivier bij een drankje en een hapje.
Beja
We sluiten de roadtrip af met een bezoek aan Beja, waarmee we al een lus beginnen die terug naar Lissabon kan leiden. Beja is weer een wat grotere stad, zoals Évora. Het historisch centrum wordt gedomineerd door een grote toren, die onderdeel vormt van het fort. Eromheen zijn muren aangelegd, die worden gerestaureerd. De toren lijkt net af en we kunnen ’em gratis beklimmen. Bovenop krijgen we een panoramisch uitzicht over de stad en tientallen kilometers van de omgeving.
We zien dat je vanaf deze plek goed een aantal aanvoerwegen in de gaten kan houden. Ook het pittoreske stadsplein is van bovenaf goed te zien. Maar ons oog valt vooral op wat een oude arena lijkt, niet ver van het fort, aan de rand van de stad. We besluiten een kijkje te nemen, maar vinden de poorten daar helaas gesloten. Wel heeft het er de schijn van dat er hier soms nog een festival wordt gehouden. Dat zal een leuke setting zijn.
Van Beja is het nog zo’n twee uur rijden terug naar Lissabon. De hele roadtrip is haalbaar in een week, maar we raden aan het rustiger aan te doen en in een week of twee lekker te genieten van de regio. Naast wat we hier beschrijven is er namelijk nog veel meer te ontdekken dat de moeite waard is! Wil je de roadtrip gaan doen, of heb je ’em gedaan? Laat het ons weten in de reacties, dat vinden we altijd leuk om te lezen!
Blijf op de hoogte!
Ontvang een wekelijkse e-mail met de laatste blogberichten