Vanuit Vang Vieng nemen we een minivan naar Luang Prabang, een stadje aan de Mekong richting – maar nog niet aan – de grens van Thailand. Luang Prabang heeft een vliegveld dus, in tegenstelling tot in Vang Vieng, kan het aantal 50 plussers weer op tegen het aantal jonge reizigers.
De weg naar Luang Prabang wordt met elke bocht mooier, totdat we niet meer weten of we draaierig worden van al dat moois of de bochten. Pal langs de weg leven de Lao in houten huisjes, met muren van gevlochten palmbladeren. Een kind met piekhaar dat stijf staat van het vuil, trekt een klos achter zich aan, aan een stuk rood-wit afzetlint. Het landschap gaat van glooiend naar bergachtig. De grond is stoffig bruin. De begroeiing overweldigend groen. De lucht is blauw, maar het kwik blijft dalen tot we ons geneigd voelen om ons tegenover Janneke te verontschuldigen dat we haar hebben meegenomen naar dit bijna winters aanvoelende klimaat. Maar er wordt niet geklaagd. Integendeel, eindelijk mag de winterkleding, die we al zo’n twee maanden voor bijna niets meesjouwen, weer eens uit de tassen! Best toepasselijk dus dat we juist met Kerst in Luang Prabang zijn.
Bij een restaurant aan de Mekong, met kampvuur, trakteren we onszelf op een drie gangen diner. Om te garanderen dat we niet in één keer alle gangen gepresenteerd krijgen, zoals dat hier de gewoonte is, bestellen we de volgende gang pas als de vorige op is. De keuken lijkt hier niet helemaal op ingesteld; het wordt een lange, maar niet minder gezellige avond. We hebben die avond nog eens een discussie over de betekenis van het woord ‘undulating’. Het gebrek aan die kennis kwam ons namelijk eerder die dag, vermakelijk, duur te staan.
De route naar de Kuang Si watervallen is, aldus de Lonely Planet, ‘gently undulating’. ‘Gently’ kennen we; ‘undulating’ zal daar niet veel aan afdoen, schatten we in. Dus we huren fietsen zonder versnellingen en schatten max. twee uurtjes te doen over de 35 kilometer. Nog geen vijf kilometer verder geef ik mijn demarrages voor het bergklassement op. Ik ben de enige die niet toe wil geven dat het klimmen tegenvalt, dus ik hou trots vol dat ik mijn ketting breek als we verder gaan na de, door omstandigheden geforceerde, pauze voor een fruitje. De vergadering wordt daarom gesloten met het plan om een tuktuk aan te houden.
We zetten Janneke langs de weg en die heeft haar haar nog maar net losgeschud als er een tuktuk stopt. We mogen mee voor slechts 1,5 keer de prijs die je in Luang Prabang betaalt en de fietsen gaan op het dak. Eén bocht verder blijkt de top bereikt en is het verder voornamelijk bergaf. We lachen onszelf nog eens goed uit… ‘Undulating’ dus.
De waterval is er niet minder mooi om. Onverwacht blauw water golft tegen de bassins aan de voet van de waterval. Zwemmen mag, maar ons lijkt het te koud. In plaats daarvan genieten we van het uitzicht in het zonnetje als er een twee meter lange slang voorbij zwemt. Brr..! Hij is helaas sneller dan de fotograaf.
‘Undulating’ blijft de komende twee dagen het sleutelwoord, als we in een slowboat de Mekong opvaren naar Huay Xai. Twee tochten van 9 uur elk brengen ons dwars door de jungle via Pak Beng aan de grens met Thailand. We zien wat van het leven langs de rivier, maar vooral heel veel bos, met een enkele houthakkershut. Als we moe maar voldaan in bed liggen, de avond voor we grens weer gaan oversteken, ‘undulaten’ we nog even na.
Blijf op de hoogte!
Ontvang een wekelijkse e-mail met de laatste blogberichten