We wandelen met vrienden in Cairngorms National Park in de eerste week van september. Het weerbericht belooft regen en wind. De gekozen route leidt de bergen in richting de hoogste berg van het natuurpark, een rondtocht van zo’n 30 kilometer. We zijn goed voorbereid, maar weten nog niet hoe we de afstand precies gaan opdelen. Dat hangt erg af van het terrein en de mogelijkheden om te kamperen. Dat gaan we ter plekke zien. Het avontuur kan beginnen!
De camper laten we achter op de Linn of Dee car park, op een klein kwartiertje rijden van Braemar, midden in het Mar Lodge Estate een groot Nature Reserve binnen Cairngorms National Park. In dit Nature Reserve zijn de meeste hoogste bergen en ruige landschappen te vinden van Cairngorms National Park. Ze zijn onder de regels van het reservaat extra beschermd. In dit deel van het park mag je daarom geen kampvuren maken. Wildkamperen is wel toegestaan. Voor wandelaars worden paden onderhouden. Een mooi pad, dat naar Derry Lodge leidt, volgen wij. Het is onze entree naar de wildernis die we daarachter zoeken.
Bij Derry Lodge, een dichtgetimmerde oude lodge die ooit diende voor jagers, komen twee bergbeken samen; Lui Water en Derry Burn. Omdat we onzeker zijn over de mogelijkheden om hogerop de bergbeken over te steken die de Derry Burn voeden, kiezen we voor een lange route die de bergen via het westen in leidt. Die keuze gaat ons uiteindelijk veel tijd kosten, maar aanvankelijk blijft het pad ook na Derry Lodge redelijk tot goed begaanbaar.
Door een klein bos langs Lui Water komen we bij een lichtmetalen brug. Het pad hierover leidt naar Courrour Bothy. Bothies vind je op veel plekken in de ruige bergen van Noord Schotland. Het zijn basic trekkershutten voor wandelaars, zonder veel faciliteiten. Ze bieden een dak boven je hoofd en/of een gelegenheid om uit de wind te zitten. Soms is er zelfs een potkachel, maar hoog in de bergen vaak geen brandstof. Het kan een alternatief bieden voor slapen in een tent en koken op een gasstelletje. Omdat het inmiddels gestaag is gaan regenen lonkt de hut, die we wellicht binnen een paar uur kunnen bereiken. We zouden echter nog verder van de geplande route moeten afwijken. Zelfs deze brug hadden we links moeten laten liggen, zien we als we de route op ons GPS apparaat eens wat beter bestuderen.
Na wat zoeken pakken we de beoogde route weer op en trekken in de aanhoudende regen het dal in dat aan de voet van Ben Macdui ligt. Ben Macdui is met 1309 meter de tweede hoogste berg in het Verenigd Koninkrijk en de hoogste in het Cairngorms National Park. De top lijkt te worden verhuld in de muur van water die valt uit de grijze wolkenmassa die over de uitlopers hangt. Of ligt hij nog verscholen achter de heuvels die we eerst moeten beklimmen? Het terrein is moeilijk te lezen voor leken zoals wij. Het pad is inmiddels gereduceerd tot een smal spoor dat wandelaars die ons zijn voorgegaan hebben uitgesleten. Het komt uit bij een beek die we op de kaart niet hadden voorzien als een obstakel.
De meeste van ons dragen een behoorlijke backpacks met kampeerspullen en eten. Balanceren op stenen in een redelijk wilde beek gaat nog wat onwennig en is daarom best een opgave. Floor gaat voorop en verkent stroomopwaarts de mogelijkheden om met onze bepakking een oversteek te maken. Het duurt even, maar uiteindelijk komen we één voor één zonder kleerscheuren aan de overkant. Droog is een ander verhaal, maar dat komt voornamelijk doordat de slechtste kledingstukken gaandeweg de strijd tegen het regenwater verliezen. Jerry vertrouwt ons toe dat hij al behoorlijk sopt in zijn schoenen. Ik voel ook al wat water in mijn oude bergschoenen doorkomen. Halverwege de heuvels maak ik een mentale notitie van het moment waarop ook ik loop te soppen in mijn schoenen. We zijn 3 uur en 45 minuten onderweg.
Van een pad is dan nog maar nauwelijks sprake. We volgen een spoor dat net zo goed een restant kan zijn van stromend water. Het vormt een onregelmatige trap naar boven die zijn tol eist bij de knieën en heupen. Met elke stap naar boven komen we op meer onbeschut terrein. Al snel heeft de wind vrij spel en worden we letterlijk opzij geblazen. Het wordt moeilijk om recht te blijven lopen, de regen raast horizontaal voorbij, de druppels worden tegen onze wangen geslagen en sijpelen verder door onze regenkleding. Een regenhoes waait bijna van een tas. We zijn op ruig terrein.
Vermoeidheid speelt duidelijk een rol als we moeite krijgen om samen de route van de GPS te volgen. Elk teken van een pad zijn we verloren. Rechts van ons kijken we in een afgrond, links buigt een route af die de hoogtelijn rond Ben Macdui volgt. Wij moeten ergens middendoor, alsmaar hoger. We schuilen achter een eenzame rots op een klein plateau voor de laatste klim tot net onder de top om te overwegen wat verstandig is. Dalen lijkt ons nog moeilijker met deze wind en hier stoppen is geen optie. We spreken af dicht bij elkaar te blijven om het navigeren makkelijker te maken en door te zetten richting de top.
Gestaag klimmen we naar boven. We worden natter en kouder. De dag vordert. We hebben nog geen zicht op een plek om te overnachten. We kunnen ons er zorgen over maken, maar er zit niks anders op dan stug door te lopen. Daarbij is het indrukwekkende landschap onmogelijk te missen. Weer of geen weer, we zijn mooi midden in de natuur. En snel genoeg komen we uit op het pad dat van de top van Ben Macdui naar beneden leidt, richting het oosten, langs Loch Etchachan naar de Hutchison Memorial Hut. Beide plekken zijn opties om te overnachten, maar de hut spreekt ons het meest aan. We zijn dan 7 uur onderweg en moeten nog meer dan een uur naar de hut.
Een pad helpt een hoop. Het geeft een duidelijke richting en loopt een stuk makkelijker. Met hernieuwde energie stappen we verder. Het helpt ook dat we vanaf hier vooral nog geleidelijk dalen en dat de ergste wind nu afgehouden wordt door de grote berg die we achter ons laten. Al snel zijn we bij Loch Etchachan waar we nog een snelle snack pakken voor de laatste afdaling naar de Hutchison Memorial Hut. Die komt al snel in zicht, prachtig gelegen op een helder groen stuk gras. Het heeft wel iets weg van een oase, al is hier aan water nergens tekort en zoeken we nu vooral juist droogte in de hut.
Binnen vinden we vier andere wandelaars. Voor we ons bij hen voegen zetten we eerst onze tenten op naast de hut. Weer binnen kunnen we heerlijk bijkomen. We trekken droge warme kleren aan en eten Adventure Food. Zo warmen we langzaam weer op. Tegelijkertijd wisselen we wandelervaringen uit met de andere mensen. Er gaan heupflesjes whiskey rond en chocolade. Als we een beetje bijgekomen zijn is het al donker buiten. Moe maar voldaan kruipen we onze tentjes in, die staan te klapperen in de wind maar ons droog zullen houden voor een lange nacht slapen.
Blijf op de hoogte!
Ontvang een wekelijkse e-mail met de laatste blogberichten
Reacties
Dat ziet er ruig en koud uit zeg! Mijn Zweedse schoonzoon zei laatst ” There is no such thing as bad weather – only wrong clothing. / Wise Swedish saying .
Enfin, hij zal we gelijk hebben.
Ha, helemaal waar. Volgens mij is er ook een IJslandse variant van deze wijsheid..
We hadden onze les in ieder geval geleerd. En nat worden mocht de pret niet drukken 🙂