Wandelen bij Sidi Kaouki is, door het vlakke landschap aan dit deel van de kust, een plezierige activiteit. Voor een wandeling bij Sidi Kaouki ligt het strand voor de hand, maar de verrassingen vinden we elders. Want, van wie zijn die sporen in het zand in de duinen?
Een relatief frisse zeewind, die de gevoelstemperatuur van 25°C naar een net wat aangenamere wandeltemperatuur brengt, waait uit het zuiden nog enigszins het land op. Toch is er nog geen kilometer landinwaarts een duidelijk warmere temperatuur, tussen zanderige heuveltjes van een landschap van verschoven duinen. Houtwalletjes op een basis van stenen muurtjes houden het zand enigszins op z’n plek, waardoor steenachtige stukken grond vrij blijven voor bebouwing en kleinschalige boomteelt.
In dit droge landschap lijkt leven een opgave, maar er zijn dieren die er de weg weten, zoals geiten die, onder het toeziend oog van een herder met honden, zonder moeite in de boompjes klimmen. Kamelen staan her en der op hun gemak te herkauwen. Op enkele plaatsen zijn ook bronnen geslagen, met daarbij publieke waterplaatsen waarlangs de lokale bevolking haar ezels en koeien leidt.
Met een scherpe blik valt er meer op te merken, dankzij sporen in het zand, of opmerkzaamheid bij zeldzame bewegingen in dit schijnbaar verstilde landschap. De sporen herkent Jiska onbewust. Ze zijn als van een miniatuurtractor, die twee banen achter zich heeft gelaten, dwars over het pad.
We kennen ze in groter formaat van zeeschildpadden en het klopt: even verderop treffen we een kleine moorse landschildpad die het pad opnieuw kruist. Voor de zekerheid trekt hij zich terug in zijn schild als we naderen. We zien er die wandeling zomaar drie, gecamoufleerd als stenen in het zand, en maar nauwelijks beweeglijker.
Een overvliegende vogel trekt Jiska’s aandacht, waaraan weinig ontsnapt en waardoor ik mij dan maar graag laat leiden. Hij strijkt neer op een plekje dicht tegen de stenen muur van een huis aan, waar hij nauwelijks nog te zien is, dus Jiska wijst hem aan. Het draaien van de kop verraad dat het een uiltje is. De grootte en kleuren doen denken aan een steenuil. We spelen de roep van zijn soort af op een telefoon, waarop hij zich direct verplaatst. Als we weglopen roept hij terug en dan bevestigt een app nog eens de identificatie.
Het uiltje zal te klein zijn voor de jacht op een ander dier dat we spotten, zich vlot bewegend tussen de stenen, dan verstopt, dan weer nieuwsgierig glurend naar ons. Hun vormen en tekening, maar vooral locatie maken vrijwel zeker dat het gaat om Barbarijse grondeekhoorns, bewoners van het Atlasgebergte en de uitlopers daarvan tot de kust en vernoemd naar de medebewoners daarvan: de Berbers.
De vele paadjes landinwaarts leiden allemaal naar het volgende dorp, Id Mbarek, waar de sfeer beslist nog veel authentieker is dan in Sidi Kaouki. Enkele bewoners zitten in de schaduw van hun huizen op hun hurken uit de zon en zijn bijna moeilijker op te merken dan de dieren die we gaandeweg om het dorp heen in de gaten kregen. De tijd lijkt hier stil te staan, maar onmiskenbaar zijn ook de nette nieuwgebouwde panden waarin enkele hotels kamers bieden.
Terug aan de kust wandelen we enkele dagen later zuidwaarts, langs een klein havengebouw, waar de vissersbootjes, bij gebrek aan een echte haven, op de wal gesleept worden om gespaard te worden van de stevige golven. We lopen naar Oussane, dat zuidelijker zo’n 50 meter boven het zeeniveau ligt. Onderweg zien we zeevogels, van meeuwen tot aalscholver, kleine steltlopers en een eenzame regenwulp.
Na een kort klimmetje vinden we in het dorpje het restaurantje La Grotte, met een terras met mooi uitzicht over de baai en bovendien een smakelijke tajine en goedkope jus d’orange. Een fijne tussenstop voor we dezelfde weg weer terug nemen om de wandeling bij Sidi Kaouki af te sluiten.
Blijf op de hoogte!
Ontvang een wekelijkse e-mail met de laatste blogberichten