Wandelingen bij Serra d’Espadà bieden een inspirerende dosis avontuur. We lopen er wandelingen die ons flink laten klimmen, dalen en weer laten klimmen. We gaan van de gebaande paden. We bewandelen de uitlopers van het park en beklimmen de hoogste top in het park. In het voorbijgaan ontdekken we ook de geschiedenis achter de vele stenen muren die door het park lopen.
Onze basis bij Serra d’Espadà is een oude hermitage net buiten het stadje Artana. Ermita de Santa Cristina is tegenwoordig een restaurantje, maar was ooit een kapelletje, dat kunnen we nog zien aan het oude klokkentorentje op het gebouw. Het is gelegen aan een olijfboomgaard, die deels gebruikt wordt als parkeerplaats. Hier is het toegestaan om te overnachten in een camper. We zijn niet de enigen die dat doen. Achter de hermitage kunnen we gebruik maken van een toilet, verder hebben we niets nodig.
Vanaf de hermitage kunnen we wandelen naar de rand van het natuurpark, waarover de langeafstandsroute GR36 leidt. Aanvankelijk volgen we een bewegwijzerde route, die samenvalt met een digitaal spoor van een andere wandelaar, een track, die we vinden op Wikiloc, een app die we gratis gebruiken – zonder routebegeleiding. Al snel blijkt het spoor de bewegwijzering los te laten, het leidt zuidwaarts en vrij direct omhoog, om pas na enige tijd weer op een formeel pad te komen.
Tot die tijd klimmen we door een blotebillenbos, zoals we de verzamelingen van kurkeiken die zijn ontdaan van hun onderste meters bast graag noemen. Het pad dat we volgen lijkt eerder uitgesleten door degenen die de kurk oogsten. Naar gelang het pad hoger komt, kost het steeds meer werk om de kurk te oogsten. Daar zien we meer onaangeraakte bomen en raakt het pad dan ook behoorlijk overgroeid.
Toch komen we boven en bij het langeafstandspad GR36. Dat volgen we even westwaarts, maar de avonturier achter de track is hier meer belust geweest op uitstapjes noordwaarts, om zoveel mogelijk de hoogtelijnen te volgen rond de uitlopers van het park. Het leidt tot klauterwerk, maar we komen zo bij mooie uitzichten over de vallei waarin het stadje Artana ligt. Van boven zien we de ruïne van het nabijgelegen grote middeleeuwse kasteel.
Een andere dag rijden we het park in om vanaf het dorpsplein van Alcudio de Veo met frisse benen weer zo’n track te volgen. Opnieuw begint dat onschuldig, maar al snel zien we vooral gemarkeerde kruizen die duidelijk moeten maken dat de meeste mensen anders lopen. “Een kruistocht”, grap ik, “op wandelschoenen”, maar het lijkt op de kaart gelukkig vooral een poging om sneller bij de mooiere paden te komen, waarop we vlot hogerop komen. Ook hier wordt het even flink klauteren en worden we al snel beloond met mooie uitzichten. We kunnen daar uitkijken over een uitgestrekt gebied waardoor de rest van de wandeling voert.
De wandeling leidt daar over een kam langs drie uitlopers, naar het hoogste punt van het natuurpark, vanaf Peña Pastor naar Pic d’Espadà. We kunnen de uitlopers voor ons uittellen en zo precies zien wat er verderop volgt. Terugkijkend vinden we met de verrekijker ook de auto op het dorpsplein in de verte. Wonderlijk hoe ver je kan komen door telkens de ene voet voor de andere te zetten.
Op de flanken van de kam zijn talloze restanten van een netwerk van muren te vinden. Bordjes bij de manshoge muurtjes, waartussen het pad leidt, verklaren de inspanningen die hier verricht zijn. Het blijken trinxerres; loopgraven. Ze zijn opgetrokken als onderdeel van de XYZ-linie in 1938, tijdens de Spaanse burgeroorlog, om Valencia te beschermen tegen de opmars van de Nationalistische troepen onder leiding van Francisco Franco. Dat jaartal klinkt recent en nijdig dichtbij de daarop volgende Tweede Wereldoorlog waarmee de geschiedenis van de mensheid weer een opeenvolging van gevechten verraad. Terwijl het hier juist zo mooi is, midden in de natuur.
Gelukkig kunnen wij ongehinderd onze weg vervolgen. Dat doen we prompt over het verkeerde pad, dat een stuk afdaalt voor het over de zuidflank van de kam westwaarts leidt, naar de top waarop Jiska haar zinnen heeft gezet, al had ze daarvoor liever op hoogte gebleven. Op onze schreden terugkeren doen ook wij niet, maar we lopen wel heerlijk in de zon én op een duidelijk gemarkeerd pad, zonder muurtjes.
Toch kan ik ook nog mijn lol op met mijn kruistocht, die tot een mooi eind komt op de Pic d’Espadà. In de hoogste rots van het park, op een kleine 1100 meter is een lelijk roestvrijstalen kruis gemonteerd. Jiska voelt de grap al aankomen als ik dat dan op de koop toe ook maar bestijg. Het panoramisch uitzicht is wél fantastisch. En ook de afdaling, terug naar Alcudio de Veo via een grot, Cueva del Toro, is nog leuk. Tegen zonsondergang komen we weer bij de camper, waarin we nog een paar nachtjes bij de hermitage slapen voor we door Serra d’Espadà verder trekken.
Blijf op de hoogte!
Ontvang een wekelijkse e-mail met de laatste blogberichten